In 1946 stichtte Armand Marquiset in Parijs “Les petits frères des pauvres”. Deze lekebroeders namen de taak op zich regelmatig alleenstaande bejaarden te bezoeken en voor hen te zorgen. Als hoogtepunt van ht jaar was er een gezamenlijk Kerstfeest, een Paasfeest en de jaarlijkse vakantie, meestal doorgebracht in een oud ksteel in de buurt van Parijs. Om een handje toe te steken in die vakantiekastelen werden vrijwilligers gevraagd. Die oproep bereikte ook enkele Gentenaars en ze werden zo talrijk dat soms de helft van de vrijwilligers in een vakantiekasteel Vlamingen waren. Zo vond de beweging in Gent een vruchtbare voedingsbodem en in het begin van de zestiger haren werden voor het eerst ook kertsfeesten voor bejaarden in Gent georganiseerd.
Het begon voor mij in 1963. Ik was student in Gent en 20 jaar oud. Ik woonde nog bij mijn ouders in Ledeberg. Door contact met enkele vrienden uit de buurt vernam ik de mogelijkheid om als jongere tijdens de vakantie te helpen bij de organisatie ‘de kleine broeders’ in Frankrijk. Er was een dubbel aspect: sociaal engagement en het aanleren van de Franse taal. Het eerste jaar verbleef ik een maand in de hoofdzetel van de organisatie in Parijs. Ik deed mee aan de dagelijkse voedselbedeling bij bejaarden aan huis. Ik werd geconfronteerd met de realiteit van extreme armoede en het isolement van bejaarden in de ‘lichtstad’ Parijs. Ik was ook onder de indruk van het lekenapostolaat van de kleine broeders. Het was voor mij het begin van een spirituele zoektocht, het zoeken naar de zin, de essentie van ons bestaan. Dit zal van grote invloed zijn op mijn verdere leven.
De jaren daarna maakte ik nog vakantiekampen mee met bejaarden in het noorden van Frankrijk. Ik weet niet hoeveel Vlaamse jongeren (vooral uit het Gentse) dit spoor hebben gevolgd, maar door het grote aantal is bij de kleine broeders het idee ontstaan dat er een voedingsbodem was voor een eerste stichting in België.
Dat gebeurde in 1966 in Gent. Er was de aankoop van het huis in de Savaanstraat, contacten met het bisdom, aankomst van de eerste vaste medewerker broeder Benoît (Fransman) en als hulpbroeder Jean-Pierre (Canadees). Men begon met het opsporen van vereenzaamde bejaarden, het rekruteren van jongeren, het organiseren van individuele bezoeken, het organiseren van feestjes, van uitstappen en vakanties. Er waren de fameuze kerstfeesten op verschillende locaties in het Gentse (ongeveer 300 genodigden). Na een goed jaar was de ontgoocheling voelbaar bij de eerste ‘zendelingen’. Er waren geen lokale roepingen als broeder en er was bij de Franstalige broeders de handicap van de onkunde van het Nederlands. De vereenzaming sloeg toe.
In 1967 vertrokken de broeders en werd de inplanting in Gent onder voogdij geplaatst van de Franse zetel in Rijsel (Lille) onder het gezag van broeder Gerard. In deze periode kwam de Gentenaar Amaury zich aanbieden als vrijgestelde. Hij had goede contacten met de broeders in Frankrijk en hij nam de dagelijkse leiding over in Gent. Een jaar later voelde hij zich ook te alleen, er was geen broedergemeenschap ontstaan.
In 1968 wordt door de kleine broeders overgegaan tot de definitieve sluiting van de inplanting in Gent en tot de verkoop van het huis in de Savaanstraat. De vrijwilligerswerking sluimert verder.
In 1969 wordt door een groep sympathisanten beslist om de werking een nieuwe structuur te geven door het oprichten van een nieuwe VZW ‘Kontakt’. (staatsblad van 25 september 1969). De bedoeling is om de actie met jongeren en bejaarden als geïnspireerd lekenwerk voort uit te bouwen. Er wordt een weldoener gevonden die het huis in de Savaanstraat koopt van de kleine broeders, zodat dezelfde inplanting blijft behouden. De dagelijkse leiding wordt opgenomen door het duo Arnold en Rik. Er is een grote vrijwilligers- en bejaardengroep.
Met het vertrek van Rik naar Brussel (1971) werd een leemte geschapen die nooit volledig werd opgevuld. Doordat hij in het huis in de Savaanstraat inwoonde was hij permanent bij de werking van de vzw betrokken. Bij zijn vertrek werd een leemte aangevoeld en opgevangen door het organiseren van een aantal permanenties, verdeeld onder de vrijwilligers. In die jaren trachtte Lena, zus van Rik, de continuïteit te verzekeren en bleef zij het belang van het huisbezoek beklemtonen.
Stilaan groeide het idee om een betaalde medewerker in dienst te nemen, die terug permanent met de zaak kon bezig zijn. De eerste werkkrachten volgden elkaar in korte tijd op.
In 1974 werd Hugo Gyselinck in dienst genomen. Hij slaagde er in om gedurende 4 jaar aan Kontakt de nodige continuïteit te geven. In diezelfde jaren was ook Julia De Swaef actief als voorzitster. Zij was nauw betrokken bij de concrete werking. In die jaren ’70 groeide de organisatie uit tot een bloeiende beweging van vooral jongeren, die de vzw uitbouwden tot een vrijwilligersorganisatie waarin het huisbezoek centraal bleef staan.
De vaste voltijdse werkkracht had de vrijwilligers van heel wat organisatorische taken verlost, maar bracht anderzijds de organisatorie onder zware financiële druk. Er groeiden spanningen tussen de groep van vrijwilligers en de Raad van bestuur, wat leidde tot de ontbinding van vzw ‘Kontakt’. Het huis in de Savaanstraat werd gesloten.
De vrijwilligers van de ontbonden vzw bleven echter een hechte groep vormen. Zij bezochten verder hun bejaarden, organiseerden de traditionele feesten en bleven de zomervakantie organiseren. Een nieuwe vzw werd boven de doopvont gehouden en kreeg de naam ‘Kontakt-Bejaarden’. Hierbij speelden Piet Herregods en Johan Ackerman een belangrijke rol. Een nieuw adressenbestand van sympathisanten werd opgebouwd, er werden ‘preken’ gegeven in kerken, nieuwe fondsen verzameld.
Een nieuw onderkomen vond men in de Hoogstraat, in een gebouw van het Dominikanenklooster. Van daaruit werd de werking verder gecoördineerd.
In 1987 werd het 20-jarig bestaan gevierd. In de nasleep van deze viering, waarop ook de eigenaar van het huis in de Savaanstraat aanwezig was, kon de vzw in 1988 terugkeren naar haar bakermat. Met de steun van de Gentse Rotary werd het huis heringericht, de koffietafels konden terug plaatsvinden in het welbekende zaaltje van het ‘moederhuis’ in de Savaanstraat 86.
De groei bleef niet uit. Het aantal vrijwilligers nam toe, zodat steeds meer bejaarden werden bereikt.
In de jaren ’80 en ’90 was Johan Ackerman vele jaren de spilfiguur van de vzw. Marie D’Hondt, de bejaarde die hij bezocht, noemde hem steevast “den bijzondersten”. In 1996 zette Johan een punt achter zijn bijna 20-jarig engagement als vrijwilliger van de eerste lijn.
Maar de vrijwilligersgroep bleef overeind. Nieuwe figuren traden op de voorgrond. Te vermelden zijn zeker Nanou Huyghebaert en Patrick Garré, die de vereniging in goede banen bleven leiden tot op vandaag.
Het is wonderlijk om vast te stellen dat deze vereniging, die altijd haar autonomie wist te bewaren, na 50 jaar nog altijd vitaal en energiek is. De basisfilosofie blijft rotsvast overeind: eenzaamheid doorbreken door regelmatig huisbezoek van een vaste vrijwilliger bij een vaste bejaarde. En dat blijft iets van onschatbare waarde!